dinsdag 1 april 2014

IK LEEF NOG!

Liefste lezers
en in het bijzonder:
* Sara Van Yperzele – die mij door alles heen helpt en met wie ik over een maand al (!) herenigd word (+ omdat ik bezig ben om onze weddenschap toch nog af te ronden door HP online te lezen…);
* Elise De Loof – die ik een beetje jaloers wil maken, maar toch nog eens extra wil bedanken omdat ze zelfs van zo veraf en naast al het werk mijn avonturen en vooral blessures aan mijn knie wil opvolgen;
* Ellen Meurez – omdat ik als goede vriendin nu eigenlijk in België zou moeten zijn, maar ik er zo goed als mogelijk probeer te zijn (en ik hoop dat mijn verhaaltjes alles iets verlichten);
 * mijn lectoren, waarvan ik weet dat er een aantal al lang en vol spanning op een update zitten te wachten…;
en natuurlijk vooral mijn mama, papa (en oma) en entourage. Want hoewel ik ze elke week wel een keertje via mail of skype hoor, ik best wel besef hoeveel geluk ik heb dat ik, mede door hen, deze fantastische ervaring kan beleven. NOGMAALS BEDANKT!+ omdat ik weet hoe fantastisch ze mijn blog vinden (hihihi)

Oké. Zijn jullie klaar voor een maandverslag Suriname?
Here we go!
Ik weet het ... ik ben mijn belofte allesbehalve nagekomen. In plaats van een week na mijn vorige blog te posten, is het een maand later geworden. SORRY!
Maar bij deze: still alive and kicking en vooral aan het genieten van alle overweldigende indrukken!

Ik zal (om alles goed te maken) dan maar starten waar ik vorige keer gestopt was: 3 maart. De hele schoolweek liep behoorlijk vlot. Op school word ik echt als lerares gezien en mijn werk wordt ook gewaardeerd (wat altijd fijn is). Ondertussen was ik voor Frans ook aan het project rond Parijs begonnen. Het is de bedoeling dat de 3de jaars tegen 28 maart (dus vorige vrijdag) een monument uit la ville lumière voorstellen (ik kan jullie nu al vertellen dat ik enorm trots ben op mijn leerlingen!). Dinsdag ging ik mee naar Stefanie thuis om het hele project uit te werken, zodat ik het woensdag kon presenteren. Met mijn afschuwelijke maquette van Place de la Bastille, wist ik de leerlingen (gelukkig!) toch te boeien. Nu hopen dat hun knutselwerk beter is dan het mijne (ik zou zeggen, neem een kijkje bij de foto's en oordeel vooral zelf)...

Zoals ik al eerder aangaf, gebeuren op het aaHa behoorlijk veel zaken. Zo mochten Anaïs en ik op 8 maart mee op trip. De laatstejaars gingen voor hun SO biologie op uitstap naar Zanderij I en het savannebos om daar allerlei proefjes te doen en wij mochten surveilleren. Altijd fijn! Helaas moesten we (op een zaterdag!) heel erg vroeg op, want de bus vertrok al om 7.30 uur (en zoals je je misschien nog herinnert - hoewel het echt al lang geleden is, hoor ik je denken - is het bijna een uur fietsen, al lijkt het precies elke keer sneller te gaan, maar dat zal maar een illusie zijn...).
Nu we een keertje niet verplicht waren om "deftig" gekleed te zijn voor school (anders dragen we altijd een lange broek/rok tot onder de knie en een T-shirt/hemdje), hadden we ons uitgedost met een short, sandalen en een topje. Helaas pindakaas ... duidelijk de verkeerde keuze toen we op school aankwamen... Iedereen had zijn bergschoenen aan en zag er echt uit alsof ze de jungle gingen verkennen. En daar stonden we dan, de twee Bakra's (blanken) in hun gewone kleren. De directrice en tevens ook lerares biologie, moest stiekem een beetje lachen, maar ach, dat maakt het achteraf net zoveel leuker om aan jullie te vertellen! Samen met de leraren in een busje (en daarachter een busje vol leerlingen), vertrokken we
richting het savannebos. Helaas kon de bus het laatste stukje niet meer door de dichte begroeiing en moesten we dat dus te voet doen. Drie maal raden wie daarbij met haar sandaal (ALS ENIGE) in een plas modder terechtkwam? Inderdaad... Vuil en bezweet aangekomen op de plaats van bestemming, was het de bedoeling dat de leerlingen in groepjes van 4 een stukje terrein afbakenden en daarin zoveel mogelijk planten en dieren verzamelden. Daarenboven moesten ze ook een bodemonderzoek
doen. Anaïs en ik liepen maar een beetje over en weer om te kijken of de leerlingen de opdrachten goed uitvoerden, toen een leraar plots met een tarantula voor mijn neus stond. 

Ik schrok me echt een ongeluk! Vanaf dat moment beslisten we wijselijk om maar een beetje op dezelfde plaats te blijven dralen (waar volgens ons het minst vuile beestjes zaten) en dat groepje te surveilleren.

Hoewel het hier in Suriname af en toe eens goed kan regenen, hadden we die dag "geen geluk": de zon bleef maar op onze hoofden, schouders en zakken schijnen en dat hebben we geweten... Volledig uitgedroogd was onze anderhalve liter al snel op en ook onze broodjes (of omschrijf ik het beter als platte smurrie met iets wat ooit tomaat en komkommer moet geweest zijn?) waren niet meer te eten. Gelukkig maakte die vriendelijkheid van de leraren en de leerlingen en deze unieke ervaring alles goed. Goh, wat hou ik toch zo van deze aspecten van dit land! 

Zondag sliepen we eens lang uit, terwijl de anderen naar Whitebeach gingen. Wij hadden echter nog wel wat schoolwerk in te halen, dus kropen we voor de rest van de dag in onze boeken (met uitzondering van een tripje naar de Tulip om onszelf te verwennen met vers Frans stokbrood... Njammie!)
De week erop verliep behoorlijk normaal (of toch wat je normaal kan noemen in Suriname...). Op dinsdag raakte ik het sleuteltje van mijn fietsslot kwijt doordat ik door al die diepe putten moet rijden - nog een reden dus om hier eindelijk de banen te vernieuwen - en op donderdag scheurde mijn broek toen ik aan het fietsen was. Ja, echt typisch iets wat ik moet meemaken... En neen hoor, niet toen ik terugkwam van het lesgeven, maar net toen ik nog een hele dag voor de klas moest staan ... behoorlijk gênant dus!
Verder niet echt nieuwe dingen te melden, behalve dat ik eindelijk de Centrale Markt heb ontdekt. Fantastisch!
Een grote loods waar je echt alles kan kopen, van groenten, tot vlees (dat voor je ogen nog in stukken wordt gekapt), tot handdoeken... Echt zalig!
Daarnaast ben ik ook eindelijk naar de muziekschool geweest (ja, eindelijk!). Niet voor cello, waarvoor ik mij eerst had ingeschreven, maar voor contrabas. Ik dacht maar: is er geen cello, dan gaan we toch maar ineens voor het grootste hé… Daad bij woord gevoegd en 10 maart stond ik, als klein meisje, ineens met zo’n grote contrabas naast mij. Het instrument is op zich al groter dan ik, maar ik vind het fantastisch! Het heeft zo’n mooie, volle klank (niet dat ik er in het begin iets uitkreeg). Robby, mijn leraar, is een muzikant in hart en nieren. Hij is misschien niet de virtuoos bij uitstek, maar speelt met zo’n gevoel dat je alleen nog maar geniet als je hem bezig ziet en hoort. Naast een fantastische muzikant is hij ook een fantastisch mens: ik hoef niet eens te betalen om bij hem op lessen te komen en hij zal proberen om elke week een uurtje privéles voor mij uit te trekken. Sommige Surinamers zijn echt gewoon te goed!
De eerste les bestond vooral uit het aanslaan van de snaren. Na een halfuur lukte het al behoorlijk goed met mijn rechterhand (dus gewoon de E – A – D – G). Dat was ook nog iets: ineens leren spelen met akkoorden en lettertjes, als klassiek geschoolde fluitiste is dat een heel ver van mijn bed show, maar na een uurtje begon ik het wel door te krijgen. Mijn linkerhand, dat was een ander paar mouwen (ik ging een stom mopje maken over het feit dat iedereen hier alleen maar T-shirts of topjes draagt, maar eigenlijk is het helemaal niet grappig, dus bespaar ik het jullie maar). De G-snaar lukt nog wel (dat is dan ook de dunste), maar hoe meer je naar binnen speelt, hoe lastiger het wordt. Mijn arme wijsvingertje kon het helaas niet meer aan en na een halfuurtje was hij volledig verdoofd. Dat worden blaren!

Terwijl we vorige week nog met het aaHa op trip waren door de savanne, werden we zaterdag 15 maart op school verwacht om te helpen bij de Info for Life-beurs, maar eerst nog een lesje contrabas. Ik leerde al een volledige toonladder spelen (met nog niet al te zuivere klanken op de E-snaar, maar dat komt wel). Samen met Robby hebben we ook wat gejamd: ik speelde een aantal akkoorden die ik ondertussen al kan en hij nam zijn klassieke gitaar en jamde er maar wat op los. Zalig, zo muziek maken. Sinds lange tijd heb ik weer zo genoten… Ik had echt nooit gedacht dat ik muziek zo zou missen… ’s Middags, op die Info for Live-beurs kwamen dus een heleboel bedrijven en scholen hun standje op school opzetten om leerlingen te informeren over verdere job- en studeermogelijkheden. 


Anaïs en ik stonden in voor het onthaal. Het werd een fijne dag, met lekker eten (Sweet - de leraar LO - zijn wraps zijn echt legendarisch!), drinken, muziek en tof gezelschap. Ik kan maar niet herhalen hoe fantastisch het is. Belgische scholen zouden een heleboel kunnen leren van deze ongedwongen sfeer op school (stel je maar eens voor hoeveel leerlingen er op een zaterdag vrijwillig naar school zouden willen komen? - Hier mist niet een leerling zo'n dag!).
's Avonds laat gingen we nog eventjes bij Tim langs om de Surinaamse Idols te bekijken die er werden gehouden.
Helaas kon de pret niet al te lang blijven duren, want zondag moest er weer hard gewerkt worden voor school, vermits we maandag 17 maart zwaar moesten vieren voor het Holi Phagwa-feest.




Het Holi-Phagwa feest is een Hindoestaans feest dat over heel veel plaatsen in de wereld gevierd wordt, zo ook in Suriname. Hoewel het voor velen ondertussen gelijkstaat aan "elkaar met kleurtjes bestrooien" en "een feestje bouwen", hangt er hele mooie boodschap en verhaal aan vast.
Tijdens Holi Phagwa leiden de Hindoestanen het nieuwe jaar, de lente in en wordt de overwinning van het goede op het kwade gevierd. Het gooien met kleurtjes symboliseert dan ook de gelijkheid van ieder mens: iedereen is gelijk; er wordt geen onderscheid gemaakt tussen rangen en standen, armoede en rijkdom. Het motto van het Holifeest is dan ook: "Word steeds een nieuw mens!"

Voor de geïnteresseerden onder ons: het verhaal achter Holi Phagwa gaat als volgt. Lang geleden regeerde in India de machtige demonenkoning Hirayakashap die heel erg slecht was voor zijn volk. De mensen waren bang voor hem en aanbaden hem als een god. Zijn zoon Prahalad weigerde zijn vader te aanbidden, omdat hij van mening was dat niet zijn vader, maar Vishnu - de beschermgod van het heelal, die waakt over het welzijn van de mensen - zijn god was. De koning probeerde vanaf dat moment zijn zoon te doden. In het paleis woonde ook een zus van de koning: Holika. Van haar werd verteld dat ze een heks was en veel toverkunsten kende. Holika had gehoord van de ongehoorzaamheid van Prahalad en ze bedacht een boos plan. Hiermee ging ze naar de koning: “Ik zal naar uw zoon gaan en hem vertellen dat ik ook stiekem Vishnu vereer. En ik zal hem voorstellen om samen een offer aan Vishnu te brengen door met z’n tweeën op een brandstapel te klimmen, maar zelf trek ik een onbrandbaar kleed aan, zodat alleen Prahalad zal verbranden”. Op de avond van de verbranding waren veel mensen naar het plein voor het paleis gekomen. Maar toen Holika en Prahalad op de brandstapel stonden en de brandstapel aangestoken werd, bleek dat de heks Holika in de vlammen omkwam en Prahalad stralend om zich heen keek. Vishnu verscheen in de gedaante van een half leeuw/half mens en verscheurde de koning. De mensen op het plein waren blij, dansten en zongen omdat Holika verbrand was en Prahalad nog leefde.

Na zo'n tragisch verhaal, een uitgebreid verslag van onze
veel leukere dag. Zaterdag en zondag hadden we ons al goed voorbereid: ons huiswerk was gemaakt, onze vuile kleren lagen klaar en we hadden (dachten we!) meer dan genoeg poeder in voorraad. Zondag, tegen 14 uur vertrokken we te voet richting de Palmentuin en het Onafhankelijkheidsplein. Nog voor we goed en wel waren aangekomen, was een van onze busjes poeder al volledig op en hadden we allemaal een mooi kleurtje. Op het Onafhankelijkheidsplein zou het feestje pas deze avond beginnen, dus gingen we eerst een kijkje brengen in de Palmentuin. Onder de caribbean beats van een plaatselijk bandje en nog heel wat meer kleurenpoeder, betraden we dit paradijs vol kleuren, gelijkheid en blijdschap. Ik heb nog nooit zoiets moois meegemaakt, denk ik. Na minder dan een uur zag ik eruit alsof ik in 10 verschillende potten verf was gevallen en toen kleine (maar ook heel wat grotere en oudere) kindjes ook nog eens met waterpistolen en poeder gemengd met water op mij afkwamen, was de fun compleet: nat en kleurrijk, maar vooral nat en eigenlijk ook kleurrijk, kochten we ons een lekkere barra en nog wat flesjes poeder (die waren in ons gevecht namelijk al flink geslonken), zodat we er opnieuw tegenaan konden op het
Onafhankelijkheidsplein. Daar was namelijk het heuse phagwafestival opgesteld, met als hoogtepunt DJ CHUCKIE.
Na wat we al een mooi feestje konden noemen (met nog steeds rondgooiend poeder, maar enorm slecht bier), begon mijn knie tegen 21 uur helaas een beetje tegen te sputteren (ja, dat heb je zo soms met knieën die eigenlijk nog een paar maanden horen te revalideren). Heel wijs besloot ik dan maar vroeger naar huis te gaan. En gelukkig was mijn knight in shining armour, Alexander, er om mij te vergezellen.
Thuis gekomen stond een douche op nummer 1 van mijn
prioriteitenlijst. Helaas moest ik er 3 douches van maken en dan nog zag ik roze achter mijn oren en waren mijn rug en buik zo paars en blauw dat het leek alsof ik letterlijk bont en blauw was geslagen. Mijn wit topje valt al helemaal niet te redden en hetzelfde geldt waarschijnlijk voor mijn bikini, maar dat was het meer dan waard!


De schoolweek van 18 - 23 maart verliep weer behoorlijk vlot, hoewel we voelen dat het einde van onze stage nadert (binnenkort hebben de leerlingen repetitieweek – iets wat je bij ons kan vergelijken met de examens voor Pasen – en daarna is het drie weken paasvakantie). Voor mijn scriptie woonde ik 22 maart een les grammatica mee op het Instituut voor de Opleiding van Leraren en bezocht ik ook de Universiteitsbieb op zoek naar materiaal.
Daarnaast was het ook volop werken aan mijn proef- en examenles voor de volgende week (en waarvan mijn volledige stage eigenlijk afhing). Daarbij kwam nog eens dat ik eindelijk/eigenlijk heb gemerkt dat ik mijn knie gedurende de laatste twee maanden eigenlijk behoorlijk heb overbelast. De chirurg had fietsen aangeraden, maar dat was dan waarschijnlijk zonder alle putten, gevaarlijk verkeer, remmen op je knie, tegenwind en 16 km per dag gerekend.
Elke dag heb ik meer en meer pijn in mijn knie en hij ziet er ook niet zo fantastisch uit: de wonde is echt lelijk en mijn knie zit dik. Maar toch probeerde ik nog alles te doen wat ik anders deed.

Tot het weekend van 22 – 23 mei. Hoewel we een zalig tripje naar een van de mooiste deeltjes in Suriname hadden gepland (Nickerie en Bigipan), heb ik tot mijn grote spijt moeten afzeggen. Ik kon amper op mijn knie staan, dus besefte maar al te goed dat ik nu moest rusten … en dat heb ik dan (met veel pijn in het hart en de knie ook gedaan). Terwijl de anderen dus aan het genieten waren van een prachtig stukje natuur, heb ik dan maar op mijn eigen manier genoten… Ik ben naar de Tulip gereden en heb mezelf verwend met overheerlijke vis (met mosterdsaus en dille!), stokbrood en geitenkaas. De volgende dag reed ik voor het eerst naar de plaatselijke Chinese markt, waar ik mezelf liet verwennen door voor SRD 20 (lees: €5) 5 aubergines, 5 mango’s, kousenband, komkommer, tomaatjes en bananen te kopen. De hele namiddag door
kokkerellen om dan ’s avonds een heerlijke maaltijd op mijn bord tevoorschijn te toveren. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik weer zo genoten van het eten hier in Suriname!
(ondertussen heb ik besloten het marktje veel vaker te bezoeken – toch zeker voor de tijd die mij nog rest – en zo optimaal te genieten…)
Daarnaast heb ik heel wat minder genoten toen ik te horen kreeg dat ik gedurende 10 dagen 3x ibuprofen moet slikken om een ontsteking op mijn knie te vermijden, maar docter’s orders kan je maar beter opvolgen…

Ook de volgende dag, was minder genieten… Het was namelijk tijd voor mijn proefles en hoewel ik alles ontzettend goed had gepland (ik had een goede, toffe les, vol didactische principes, een mooie leerinhoud en leuke werkvormen), verliep het helemaal niet zoals ik had gehoopt. Ik wist al dat ik een moeilijke klas had, maar ik had gehoopt dat ze zich toch een beetje zouden gedragen… De jongens die meestal heel lastig doen, werkten wonder boven wonder heel goed mee, maar het waren de meisjes waarmee geen huis mee te houden viel. Ze keken constant naar buiten en wat ik ook zei of deed, niks kon het veranderen. Ik was zwaar teleurgesteld.
Na mijn les kwam mijn begeleidster bij me en feliciteerde ze me omdat ik het twee uren met die klas had volgehouden. “Menig leraar zou al na 1 uurtje al wenend de klas zijn uitgelopen, maar hoe jij deze kinderen benadert, ze telkens een nieuwe kans geeft en dat op zo’n rustige manier, dat heb ik nog maar heel weinig gezien – chapeau!”, was haar commentaar. Ook mijn les op zich vond ze goed (ze ging hem doorgeven aan collega’s), maar zelf was ik niet tevreden… Het kon zo’n leuke les geworden zijn.
(Toch een hoogtepuntje voor mijn reflectie (de pedagogen zullen blij zijn): ik heb eindelijk (na 3 jaar!) de oorzaak van mijn probleem i.v.m. timemanagement gevonden. Het was mijn begeleidster die het aangaf: ik reken mijn fases behoorlijk krap en dat zou in principe voldoende moeten zijn, als ik niet bij de leerlingen zou langsgaan en elke leerling afzonderlijk zou benaderen. Zij vond het alvast fantastisch dat ik dit deed, nu enkel nog de gulden middenweg zoeken, zodat ik dit kan blijven doen, terwijl ik toch niet zoveel extra tijd verlies…)
Gelukkig had ik woensdag nog een kans, tijdens mijn echte examenles. Daarbij had ik een inleidende les poëzie voorbereid voor de “braafste” klas van de school en … het verliep perfect. Mijn timing was perfect, de leerlingen waren enthousiast en werkten goed mee, het was geweldig!
Na deze inleiding mochten ze een stiftgedicht maken en ik moet eerlijk zijn, er kwamen heel erg mooie zaken uit. Mijn begeleidster was alvast heel tevreden – en ik ook!
Ondertussen heeft de hele school over mijn fantastische examenles gehoord en wil elke leraar Nederlands dat ik deze les bij hem/haar kom geven. Mijn andere mentor (bij wie ik maar enkele uurtjes geef), begon bijna te wenen van geluk toen ik haar vertelde hoe goed het was gegaan en de directrice gaf me bijna een knuffel. Zo fantastisch hoe de mensen hier met je begaan zijn. Het is alsof ik een beetje familie geworden ben…

Na zo’n woensdag kon ook mijn donderdag niet meer stuk, zeker niet toen Stefanie en ik aan ons schildersplannen voor Parijs begonnen. De leerlingen hadden zichzelf echt overtroffen met hun maquette (behalve de Sacré-Coeur die roze was uitgeslaan…).
Na een aantal uurtjes schilderen en lachen, stond Parijs dan eindelijk overeind en ik moet eerlijk zijn: ik had kippenvel toen ik het zag. Zo mooi was het. Ik kan niet beschrijven hoe trots ik ben op mijn leerlingen. Ze hebben zo hun best gedaan!
Hoewel die dag al niet meer stuk kon, werd het er alleen maar beter op!
’s Namiddags ging ik nog allerlei inkopen doen voor ons project (ik had de leerlingen namelijk een traktatie beloofd en dat hadden ze meer dan ooit verdiend). In het thema la douce France kocht ik lekker druifjes, die ik dan samen met kaasblokjes op een stokje zou steken en lekker, versgebakken stokbrood waar ik een stukje camembert zou opsmeren en voor iedereen wat heerlijk, zoet appelsap om al deze smaken door te spoelen. Mmmmmm… Dat zou smullen worden.

Vermits ik vorige week met mijn knie niet naar de muziekschool was geweest, werd het dringend tijd dat ik nog eens langsging. Ik had Marto (de leraar gitaar die ik heb leren kennen) namelijk beloofd om hem Frans te leren en nu mijn vinger eindelijk weer normaal aanvoelde en helemaal verveld is, zou contrabas ook weer lukken. Helaas had Robby geen tijd, dus zou de les pas voor volgende week zou. Ook Marto had het heel erg druk, maar volgende week zou hij me meenemen naar een typisch Surinaams restaurantje, waar ik hem dan Frans kan leren. Zalig hoe gastvrij de mensen hier zijn. Nog een voorbeeld bleek toen ik de lerares fluit tegenkwam in de gangen. Ik stelde mezelf voor als een Belgische stagiaire die al 13 jaar fluit speelt, maar zo dom was om haar fluit thuis te laten en nu eigenlijk enorme heimwee heeft. Wonder boven wonder reageerde ze enorm positief: ze ging kijken of er niet nog een reservefluit in de muziekschool was en of ik die kon lenen. En jawel… Daarbij kreeg ik ook ineens een plaatsje in het orkest aangeboden. Echt zalig! Woensdag mag ik voor de eerste keer gaan. Mijn dag kon echt niet meer stuk.

Ook vrijdag bleef ik in deze gelukzalige roes. Hoewel het
allemaal een beetje rush rush moest gebeuren (en ik ontzettend moe was van deze zware week), liep ik in opperbest humeur: vandaag was de voorstelling van Parijs! Nadat ik de hapjes had gemaakt (waarbij verschillende leraren al hadden meegesmuld van de kaas, de druifjes en de camembert – trouwens totaal onbekend hier in Suriname) en het lokaal had klaargezet, kon onze tour guidé dan eindelijk beginnen.
Met notre homme baguette passeerden we alle belangrijke monumenten van Parijs: van Versailles naar de Sacré-Coeur, naar de Notre-Dame, naar le Pont Neuf, naar het Louvre, naar de Champs-Elysées, naar l’Arc de Triomph om te eindigen op de Eifeltoren.


  

    



Hoewel ik niet van iedere leerling heb begrepen wat ze precies te vertellen 
hadden (hun Frans is soms echt onbegrijpelijk – nog erger dan sommige Hollanders), merkte ik dat ze zo hun best hebben gedaan, dat ik niet anders dan trots kon zijn (ik geef het toe: stiekem had ik zelfs een beetje tranen in mijn ogen – het is gewoon zo fijn dat jij met je klas zoiets kan realiseren!).
Op de tonen van Stromae en Joe Dassin genoten de leerlingen van de heerlijke hapjes (die trouwens al na 5 minuten volledig verorberd waren).

’s Middags gingen Stefanie en ik samen iets eten om deze overwinning te vieren. Daarna nam ik voor de eerste keer

de bus hier in Suriname – een hels avontuur. De busjes zou je eigenlijk meer in Bollywood dan in Suriname verwachten, maar het was wel eens zalig (al weet ik niet of het voor herhaling vatbaar is – de taxi is toch iets comfortabeler).
’s Avonds was er een personeelsfeestje gepland, maar ik was helaas ’s middags in slaap gevallen (ja, ik was echt kapot!), waardoor ik er helaas niet meer ben geraakt.
Zaterdag was voor mij een officiële rustdag. Ik denk dat ik meer in mijn bed heb gelegen dan iets anders: zo moe was ik. Het was wel eens goed voor mijn knie (zo goed dat ik zelfs geen pijnstillers meer nodig had) – tot ik (weer) zo lomp was om mijn acrobatietoeren in de douche te proberen en recht in sprietzit op mijn knie ben terechtgekomen. Mocht het niet zoveel pijn gedaan hebben, zou het waarschijnlijk hilarisch geweest zijn, maar helaas, nu zit ik hier met een dikke (maar echt dikke!), blauwe en pijnlijke knie. Joepie!

Het weerhield me echter niet om zondag weer naar de Javaanse/Chinese markt (lees: zondagmarkt) te gaan. Nog wat aubergines (ik ben van plan deze week moussaka te maken) en heel veel fruit (zoals watermeloen) en we kunnen er weer tegenaan.
Maandag (gisteren) moest ik co-examineren voor de SO’s Nederlands op het aaHa (zie het als een soort eindexamen aan het einde van het 6de jaar dat de leerlingen moeten afleggen om hun diploma te kunnen krijgen). Na een hele voormiddag tussen de begin- en eindrijm, stijlfiguren en boeken gezeten te hebben, heb ik deze namiddag dan nog wat verder gewerkt aan mijn enquête en deze blog, zodat ik beide morgen (dinsdag) eindelijk online kan zetten en zodat ik volgende zondag (na mijn tripje Bigipan en Nickerie – ja, ik haal het in, want ik wil het echt niet missen!) een nieuwe blog vol mooie foto’s kan posten.

DEZE KEER BELOOFD!

Heel veel liefs



xx Sibylle

Geen opmerkingen:

Een reactie posten